Ik zit in een zeer onbelangrijke fase van mijn leven!
Ik zit in een zeer onbelangrijke fase van mijn leven!
Dat hoor je toch niet heel dikwijls bevlogen, spirituele of religieuze mensen zeggen.
Ze zitten altijd in een zeer belangrijke fase van hun leven. De maan was nog nooit eerder zo bijzonder en krachtig, de sterren stonden nog nooit zo goed of juist verkeerd, hun pad was nog nooit zo uitdagend, inwijdend, licht of donker. Hun ziel had nog nooit zo'n belangrijke opdracht voor hen in petto. Ze zitten altijd in een zeer belangrijke fase in hun leven die hen naar iets heel bijzonders gaat leiden.
Als je dan geïnteresseerd bent en vraagt: 'Waarheen dan?', dan weten ze dat natuurlijk ook niet precies, 'want het leven en God zijn één groot mysterie' (en dan lijk ik heel dom).
Als je vraagt waarom de maan iedere maand krachtiger en nog bijzonderder is dan de vorige niet te overtreffen bijzondere maan, zeggen ze vaak: 'Het is gewoon een heel bijzonder krachtige tijd. Alle poorten staan open.'
'Welke poorten precies?'
'Voel je dat dan niet?'
Ik geloof dat ik toch echt gevoelig ben en op zijn zachtst gezegd een zeer absurd en bijzonder leven tot nu toe achter de rug heb. Ik heb het leven ook vaak ervaren als een aaneenschakeling van inwijdingspoorten (als ze ten minste die poorten bedoelen en niet de meer banale, seksuele poorten) en onbegrijpelijke levenslessen. Ik durfde vaak niet te zeggen dat ik elke plek in de natuur als bijzonder ervaar, al of niet met leylijnen. Ik vind de maan iedere keer weer verbluffend en de stand van de zon en haar kracht onthutsend.
Ik geloof niet erg dat we hier op aarde te maken hebben met een narcistische maan die zichzelf voortdurend nog bijzonderder vind dan de vorige keer dat ze volop scheen. Dat maken mensen ervan. En ik weet ook niet eens of dat nu zo spiritueel te noemen is. Maar dat terzijde. En dat we nu door een nog bijzonderder poort gaan met een nog bizarderder naam geloof ik dan ook niet erg. Ik geloof absoluut dat mensen door heel bijzondere en vooral ook belangrijke levensfasen heengaan. Maar de een zijn leeuwenpoort is de ander zijn slangenkuil. Ik geloof toch niet dat de mensen die omkomen van de kou of ondervoed zijn het gevoel hebben dat de belangrijke fase in hun leven hen naar iets heel bijzonders gaat leiden vanwege de stand van de maan. Ze willen gewoon voedsel in hun maag en een warme deken tegen de kou.
Ik snap ook wel dat het een manier is van alle uitdagingen en ingewikkelde gevoelens en onbegrijpelijke situaties duiden.
We hebben vanaf onze eerste ademteug behoefte aan duiding. Als we als kleine kindjes wezen naar een boom stond er altijd wel een volwassene klaar om ons duiding te geven: 'Boom!' En dan was onze wereld weer even veilig gemaakt, ingekaderd, omkaderd. Ingelijst.
Daarna toen we wat ouder werden, wezen we naar onze ouders en waren zij 'de schuld'.
Toen we pas echt volwassen en spiritueel of religieus werden wezen we naar boven en zeiden:
'De maan!'
'De sterren!'
'God!'
'Een nieuwe, belangrijke poort!'
Maar duiden zullen we, dat het een lieve lust is.
God verhoede dat we ooit achterover leunen en zomaar wat voor ons uit staren en zeggen tegen een toevallige voorbijganger:
'Ik zit momenteel in een heel onbelangrijke en gewone fase in mijn leven. En het zal me leiden naar een absoluut heel gewoon niets.'
En als ze dan vragen hoe het zit, wijzen we net als vroeger, niet langer naar de boom, naar onze papa of mama, naar de sterren, de maan en God of het lot, maar naar onszelf.
De duiding eindelijk voorbij. Het narcistische tijdperk ontstegen.
De maan is elke keer even bijzonder. De sterren fonkelen elke nacht ons in het donker tegemoet. Iedere plaats is heilig. Ook daar waar bloed is vergoten.
We geven niet langer de maan of de plek de schuld.
En zelfs onszelf of elkaar niet. We zitten ook niet meer in een heel belangrijke fase in ons leven. En toch herkennen we onze uitdagingen en onze levenslessen.
Het leven is allemachtig bijzonder en het leidt ons altijd naar iets nieuws.
Ja, soms hebben we zoveel behoefte aan duiding.
Duiding van wie wat is en wat van wie. Duiding van wie we in Godsnaam zijn en waar we naartoe gaan.
Duiding van de ellende die er voor onze ogen plaatsvindt en duiding waarom we niet gewoon ingrijpen.
Duiding waarom de ander ons in de steek liet (het kan toch niet anders dan dat hij of zij een narcist was?). Of stonden de sterren gewoon niet gunstig?
We zijn toch veel te bijzonder om zomaar links te laten liggen? Dat kan toch niet de enige reden zijn? Dat de ander gewoon geen zin of tijd meer voor ons had?
De vinger wijst. De vinger van de sjamaan naar de maan en de aarde. De vinger van de priester naar God. De vinger van de heks naar het lot. De vinger van het kind naar de boom. De vinger van de tiener naar een vader of oom.
Zolang we maar kunnen duiden en alarmklokken kunnen luiden.
'Word wakker, het is een heel belangrijke en bijzondere fase in ons leven!'
'Word wakker, de meest bijzondere maan van het jaar roept.'
'Word wakker, de leylijnen wachten en roepen maar, tot ze bijna wegkwijnen!'
Het spijt mij, maar het lijkt net een spirituele kermis.
Ik houd zielsveel van de aarde, de maan, God, Godin en de sterren.
Ik duid graag maar wijs op niets. Het leidt me nergens.
En ik kijk wat om mij heen en denk verrukt en gelukzalig:
wat heerlijk is het om een onbelangrijke, doodgewone dag mee te maken.
Wat heerlijk om niet bijzonder te hoeven zijn of te doen, tenzij het uit mezelf als vanzelf komt.
Wat heerlijk om me niet op een grote, alles transformerende ommekeer te hoeven voorbereiden.
Wat heerlijk om de bessen te plukken en de energie op te snuiven van de bomen in de appelgaard waar het net nog regende. Ja, ik voel me daar verdomde goed.
Het zou oprecht kunnen dat de leylijnen daar extra bijzonder lopen of dat de bomen hier gelukkig zijn of gewoon dat ik me openstel voor ieder moment en het duiden eens even achterwege laat.
Ik ga momenteel door een heel onbelangrijke en gewone fase van mijn leven, zeg ik heel zachtjes, zodat de spirituele of religieuze mensen het niet kunnen horen.
En ja, ik ervaar het leven soms ook als één grote inwijdingspoort en soms als een koud, onherbergzaam oord. Ja, natuurlijk heb ik ook een ex die niet spoort. En een innerlijke demon die af en toe stoort. Maar...
De aarde lacht, de wind streelt mijn gezicht en de eekhoorns dansen tussen de bladeren met hazelnootjes tussen hun pootjes. Een andere bijzondere maar doodgewone dag wacht mij op.
Ik draai mij nog eens om.
Het is heerlijk om uit te slapen...
en me stilletjes en zoetjes aan het doodgewone leven te vergapen!
Niet langer verticaal channelend bijzonder krachtig op eigen benen,
maar languit genietend van het leven op mijn doodgewone rug, zonder enige duiding aan wie of wat dan ook te verlenen.